De manier waarop kinderen denken verandert naarmate zij ouder worden. Een kind in de peuterleeftijd, leer langzaam hoe de wereld om hem heen werkt en wat hij of zij kan verwachten. Ze leren begrijpen hoe bepaalde dingen werken, leren om dingen te onthouden en leren om te communiceren. Als ouder is dat mooi om te zien en ook goed om te weten hoe de (denk)ontwikkeling van peuters werkt. Onder denken worden meerdere aspecten gerekend. Onderdeel van denken zijn aspecten zoals taal, het onthouden van dingen, begrijpen hoe iets werkt of gedaan wordt en het vinden van oplossingen.
Verwerking van informatie
De ontwikkeling van het denken staat allemaal in verbinding met de ontwikkeling van de hersenen. Naarmate een peuter ouder wordt, zullen de hersenen zich ook beter ontwikkelen en zullen zaken zoals spraak, woordenschat, onthouden, begrijpen en oplossen beter worden. Door de ervaring die het kind heeft met bepaalde situaties, kan hij of zij terugdenken aan eerdere momenten en de kennis daaruit gebruiken. Alle informatie die binnenkomt wordt verwerkt in de hersenen. De informatie wordt steeds beter onthouden en de peuter leert om bepaalde dingen aan elkaar te koppelen. Ziet de peuter een vogel in de lucht, dan kan hij bijvoorbeeld benoemen dat de vogel aan het vliegen is.
Verschillende fases
Er zijn verschillende fases die een kind doorloopt in de ontwikkeling van het denken. In de jongste levensjaren gaat het om kleine zaken en het ontdekken van de wereld om het kind heen. Vanaf een jaar of 2 tot 3 zal er meer mogelijk zijn en kan het kind meer begrijpen. Deze fase gaat gepaard met veel nieuwe vaardigheden en ontwikkelingen. Vanaf een jaar of 3 tot 4 gaat dat nog een stap sneller en is de ontwikkeling van het denken vaak zo ver dat het kind ook veel beter iets kan begrijpen, uitvoeren en verbanden kan leggen.
Van 1 tot 2 jaar
Als een kind een jaar oud is, dan is de fase dat hij of zij een baby was echt voorbij. Dat is duidelijk te zien aan het uiterlijk en ook aan de manier waarop het kind reageert en zichzelf kan bewegen. Dit is dan ook een belangrijke fase in de ontwikkeling van het denken van het kind. Tussen het eerste en het tweede jaar zal het kind de wereld gaan ontdekken. Zo zal in deze fase het besef ontstaan dat een ouder kan weggaan. Als je even de kamer uitloopt, dan hebben ze daar kennis van en kunnen ze ook weten dat je weer terugkomt. Langzamerhand zal het kind meer dingen kunnen begrijpen en kunnen dingen worden onthouden.
Van 2 tot 3 jaar
In de leeftijd van 2 tot en met 3 jaar zal het geheugen zich veel meer en sneller gaan ontwikkelen. Een peuter kan zich dan meer gaan beseffen dat hij of zij invloed kan hebben op bepaalde dingen. De denkontwikkeling in deze fase levert dan ook een grote bijdrage aan het zelfstandig dingen kunnen doen van een peuter. Informatie zal sneller verwerkt worden en verbanden kunnen daardoor ook sneller gelegd worden. Dat komt ook door het betere geheugen waardoor ze sneller iets kunnen onthouden. Als jouw kind bijvoorbeeld thuis een televisie ziet staan, dan weet hij of zij ook op andere plekken een televisie aan te wijzen.
In deze periode is het mogelijk om te praten met het kind over wat er gebeurd is of over wat er gaat gebeuren. Hij of zij zal dan ook kunnen begrijpen waar het over gaat. Tussen 2 en 3 jaar is het nog wel lastig om een inbeeldingsvermogen te hebben. Een kind kan zich niet inleven in anderen en leeft voornamelijk in het heden. De informatie die binnenkomt wordt op een eenvoudige manier verwerkt zodat ze hier ook eenvoudig op kunnen teruggrijpen. Het inlevingsvermogen van een kind ontstaat vaak pas vanaf een jaar of 3 tot en met 5.
Van 3 tot 4 jaar
Vanaf een jaar of drie kunnen kinderen meer het besef ontwikkelen van hoe iets is ontstaan. Ze kunnen bedenken wat er is voorafgegaan aan een gebeurtenis en hebben ook steeds meer het vermogen om zich in te leven in anderen. Door de ontwikkeling van de hersenen kunnen peuters beter een beeld krijgen van hoe iets is gebeurd. Een onderdeel van de ontwikkeling van peuters in deze leeftijd is de fantasie. Het is niet vreemd als hij of zij praat met knuffeldieren en hele verhalen verteld over wat ze samen gedaan hebben. In deze leeftijd kunnen werkelijkheid en fantasie nog door elkaar lopen.